Lang heb ik gedacht dat verbeeldingskracht ons als mensheid verder zou brengen. Je moet wel, als je fictie bedrijft. Hoe kun je vier jaar van je leven wijden aan het schrijven van een roman, aan een verhaal dat van a tot z verzonnen is — als je niet gelooft in de kracht van zo’n verzinproject?
Je hoort het vaker, en de laatste tijd steeds vaker in verband met klimaatverandering: we hebben kunstenaars nodig om te verbeelden wat ons te wachten staat.
Maar wat heeft de verbeeldingskracht van de kunstenaar voor betekenis als de ontvanger zijn antenne heeft ingeklapt en zijn voelsprieten in apathie heeft gedoopt?
Het mooiste en het lelijkste
De verhoren van de Parlementaire enquêtecommissie Fraudebeleid en Dienstverlening, live te volgen via de website van de Tweede Kamer, laten het mooiste én het lelijkste zien van wat de mens kan zijn.
De dappere klokkenluider, een man die snapt dat moraal geen gedachte-experiment is — leuk voor ’s avonds bij de open haard met een glas cognac erbij — maar van wezenlijk belang is, zeker als je in je werk te maken krijgt met zoiets droogs als bestuursrecht.
Werknemers van de Belastingdienst van wie je hoopt dat ze nooit tijdens een oorlog over andermans leven of dood mogen beslissen, want ze kiezen zonder een spier te vertrekken voor de dood, omdat de formulieren net even geen andere mogelijkheid bieden.
De gedupeerde die doet wat hij moet doen om zichzelf en zijn familie overeind te houden, in weerwil van een wereld die alleen maar NEE terug schreeuwt.
Met dat laatste voorbeeld doel ik op het verhoor van de heer Moreira Moreno, afgelopen woensdag. Zoon van een moeder die door de Belastingdienst onterecht van fraude werd beticht. Kind dat zijn jeugd in rook zag opgaan. Vierentwintigjarige man die zijn dromen heeft moeten laten varen om te kunnen zorgen voor zijn moeder en zijn jongere broer.
Wonder
Tijdens de eerste helft van het verhoor werden de vragen gesteld door Thierry Aartsen van de VVD. Ja, Thierry Aartsen die bloemencorso’s en schutterijen van evenveel culturele waarde vindt als het Concertgebouworkest.
Thierry Aartsen die eind 2016, terwijl het drama van de Toeslagenaffaire zich voltrok, racistische grappen op Twitter zat te maken, en nee, ik ga ze hier niet citeren, mensen kunnen van gedachten veranderen, hun leven beteren, maar het zegt wel iets over de afstand die Aartsen moet hebben gevoeld tot de mensen over wie de politiek eigenlijk gaat.
Tot er ineens eentje voor hem zat.
Een gedupeerde van het beleid waar Thierry’s partij, de VVD, al ruim een decennium lang de vingers bij aflikt: streng, hard, meedogenloos. Liefst ook nog discriminatoir.
En toen gebeurde er een wonder.
Na het aanhoren van Moreira Moreno’s aangrijpende levensverhaal kreeg Aartsen het te kwaad. Sylvana Simons nam het verhoor over.
Te laat
De reactie van Aartsen raakte me.
Niet uit medelijden met deze ultieme representant van de volgevreten leegte die VVD heet.
Het raakte me omdat dit er blijkbaar voor nodig is. Jaren en jaren van ellende, duizenden kapotgemaakte mensenlevens, rapport na rapport. Thierry Aartsen las het net als jij en ik in de krant en hij volhardde: gave kerel, die Mark Rutte! Gave partij, de VVD! Gaaf land, Nederland!
Afgetreden bewindslieden, een gevallen kabinet, allerhande excuses — maar is er ooit iets van een boodschap doorgedrongen tot de VVD-gelederen?
Nee, ook nu, nu armoedebestrijding onlangs een hoofdthema was tijdens Prinsjesdag, zelfs nu moeten de armen het met 2 schamele miljardjes extra zien te redden. Van zo’n bedrag kan Rutte z’n McKinsey-rekening nog niet eens betalen.
Dát is de partij van Thierry Aartsen.
En toch, daar zat-ie, Thierry. En het werd hem te veel.
Wat er voor nodig was om eindelijk Thierry’s ogen te openen, was een mens. Een mens achter een tafeltje, een paar meter bij Thierry vandaan. Een mens die zoveel geleden had, dat zijn stem monotoon en onaangedaan klonk.
En Thierry knakte.
Hij kon zijn antenne niet inklappen. Hij kon zijn voelsprieten niet in apathie dopen.
Er was een mens van vlees en bloed nodig om Thierry’s verbeeldingskracht eindelijk in gang te zetten.
En als zoiets eenmaal gebeurt, komen de schuldbewuste brokken in kelen, de had-ik-maar-tranen waar niemand wat aan heeft.
Beter laat dan nooit, zul je misschien zeggen.
Maar het is altijd te laat. Altijd weer. Dat is er zo deprimerend aan.
“Waarom wordt er niet geluisterd naar dat soort kinderen?” vroeg Moreira Moreno zich af. “Waarom pas aan het einde?”
Omdat we collectief onze verbeeldingskracht hebben uitgezet.
Met interesse gelezen? Je kunt me steunen bij het maken van Lachen in de Duisternis door een donatie te doen of, structureler, door over te schakelen op een ‘premium’ abonnement voor €5,- per maand.
Mijn dank is groot.
Tot de volgende duistere kwestie,
Jamal